← Back to portfolio
Published on

Ongemak (Vork)


Het zit er dik in dat India een van de grootste dwarsliggers gaat zijn bij de komende COP21, de klimaatconferentie in Parijs. Het zal erg moeilijk worden om afspraken met hen te maken over de vermindering van broeikasgassen om klimaatverandering in te dammen. Geeft de Indiase overheid dat niks om zijn eigen bevolking, die stikt in de smog van de megasteden, roepen Europese landen verontwaardigd. In een interview voor de Amerikaanse denktank The Breakthrough Institute, hekelt Indiase energie-expert Samir Saran deze opstelling. Ze hebben geen idee waar ze het over hebben, zegt hij. In India is de grootste killer het gebrek aan energie, niet de overmaat. Mensen sterven omdat ze hout en mest gebruiken als energiebron, die ze binnenshuis verbranden in slecht functionerende kachels. Het gebruik van fossiele brandstof is een stap vooruit, als het gaat om de gezondheid van de bevolking.
De houding die Saran beschrijft is exemplarisch voor Europa. Er is een zeker ongemak over de moderniteit in de hoofden van de Europeanen geslopen, die het projecteert op landen met een levenstandaard ver van de onze verwijderd is: sla niet de weg in die wij hebben afgelegd, is de boodschap. Het geloof in de vooruitgang lijkt verloren te zijn gegaan, juist bij hen die het er het meest van geprofiteerd hebben. Het besef ontbreekt dat het kunnen aanhangen van deze antimodernistische houding een rechtstreeks gevolg is van de geneugten van de moderniteit. Het is makkelijk tegen allerlei technologieën en ontwikkelingen te zijn, als er elke dag een vol bord voor je neus staat, of wanneer de kachel altijd aanslaat. Een antimodernistische houding staat of valt bij een gevulde buik.
De houding heeft voor de westerse burger weinig gevolgen: zijn leven verandert er nauwelijks door. Niettemin levert het kolderieke standpunten op. De weerstand tegen de moderniteit zorgt er bijvoorbeeld voor dat Europa zich keert tegen technologische ontwikkelingen, die de natuur juist kunnen sparen. Gentech komt Europa bijvoorbeeld niet in, ondanks dat een meta-analyse in PLOS ONE onlangs liet zien dat de techniek het pesticidengebruik met 37 procent heeft laten dalen de afgelopen decennia. En die mooie Energiewende in Duitsland? Het per capita steenkoolgebruik ligt er hoger dan in Frankrijk, omdat dat laatste land wel haar kerncentrales openhoudt.
Pijnlijker wordt het als de antimoderne dogma’s ook worden opgelegd aan ontwikkelingslanden. In een romantisering van de kleinschaligheid en het oude leven, worden in Afrika kunstmest, pesticiden en gentechnologie in de ban gedaan. In plaats daarvan moeten boeren het doen met biologische landbouw, agro-ecologie of permacultuur. Het zijn technieken die kennisintensief, arbeidsintensief en minder effectief zijn. Westerse landen doen hiermee niet alleen de boeren tekort door hun inkomen en voedselzekerheid te ontnemen, ze vernietigen er ook de natuur mee. De lagere opbrengst maakt dat er meer bomen wordt gekapt: de zoektocht naar extra landbouwgrond is op dit moment de grootste oorzaak van ontbossing in ontwikkelingslanden. Natuurlijk zijn het de Afrikaanse boeren die uiteindelijk zelf beslissen, maar Europa bepaalt nog steeds het discours en heeft grote invloed op financiering van ontwikkelingsprojecten.
Het wordt tijd het one size fits all model los te laten. Ontwikkelingen waar we hier misschien vanaf willen, zijn in andere landen een stap in de goede richting. Uitfasering van fossiele brandstoffen is in het westen een goed plan, terwijl in India de stap naar fossiel de natuur en de mens juist spaart. Geen hout meer stoken, betekent een schonere leefomgeving en het behoudt van bos. Minder intensieve landbouw mag je hier een goed idee vinden, een hogere opbrengst per hectare in Afrika bespaart het kostbare regenwoud en lift mensen ook nog eens uit de armoede. Ons ongemak met de moderne samenleving mag de levens en de natuur elders niet ruineren.