← Back to portfolio
Published on

De leugens en larie van de dieetindustrie (Nieuwe Revu)


De Kerstkalkoen is verteerd, de schaal oliebollen leeg gegeten en de pepernoten en chocoladeletters hebben zich genesteld op de buikstreek. Terwijl we het nieuwe jaar in waggelden, nemen miljoenen Nederlanders zich voor het in 2014 echt niet meer zo ver te laten komen en gaan op dieet. ‘De kans op succes is ongeveer even groot als bij de Staatsloterij.’
Zit u momenteel mistroostig aan een bleekselderij-stengel te knagen? Troost u dan met de gedachte dat ontelbare ongelukkigen in deze periode een soortgelijk zelfverkozen lot ondergaan. Exacte cijfers ontbreken, maar volgens schattingen volgt de meerderheid van de Nederlanders op enig moment in zijn leven een dieet. Op de jaarlijkse lijst van goede voornemens staat afvallen zelfs al jaren onaantastbaar op nummer 1, boven andere wensdromen als sparen, schulden afbetalen en meer tijd besteden aan vrienden en familie. Dat lijkt keihard nodig, want overgewicht en obesitas nemen in de Westerse Wereld inmiddels bijna epidemische vormen aan. Volgens het Nationaal Kompas Volksgezondheid had in 2012 ruim 53 procent van de mannen en 48 procent van de vrouwen overgewicht, meer dan tien procent van de mensen viel zelfs in de Obesitas-categorie. Tien jaar eerder lagen die percentages nog op respectievelijk 48 en 40 procent, dus we groeien lekker door. Niet zo gek derhalve, dat de Wereld Gezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties (WHO) overgewicht al tijden beschouwt als een op zichzelf staande ziekte. Een kwaal met de nodige dramatische gevolgen bovendien, niet alleen wat betreft de volksgezondheid maar bijvoorbeeld ook op economisch gebied. Zo kostte het extra aantal ziektedagen dat werknemers met overgewicht in de Verenigde Staten in 2011 opnamen de staat en het bedrijfsleven een indrukwekkende 135 miljard dollar. ‘Ja, maar er zijn daar ook veel meer dikkerds’, zegt u? Nog wel, maar het verschil is inmiddels gedaald tot een magere tien procent. En inderdaad, roken en drinken is ook heel slecht, maar zelfs die ongezonde gewoontes lijken minder lichamelijk ongemak op te leveren dan een corpulent lijf.

Oei, ik groei 
Tragisch is het allemaal wel natuurlijk, dat we en masse wegzinken in lichaamsvet. We doen immers zo ons best! Van Michel Montignac’s vet- en koolhydraten-segregatie en het koolhydraten-verbod van Robert Atkins tot eierkoeken eten met Sonja Bakker of – de meest recente hype – Kris Verburgh’s Voedselzandloper-principe: spiegel ons voor hoe we slank en gelukkig kunnen worden en we zijn erbij. Het zijn bovendien allang niet meer alleen de vrouwen die aan het diëten slaan, mannen doen tegenwoordig vrolijk – bij wijze van spreken, dan – mee. Daar is nog wel iets gunstigs over te melden: mannen zijn namelijk de betere afslankers. Niet alleen verliezen ze meer gewicht, maar ze bereiken ook vaker hun voorgenomen doel. Die verschillen komen vooral doordat ze zich minder laten inpakken door de laatste dieettrends, hun gezondheid als voornaamste reden zien en de afvalpoging als een eenmalig evenement beschouwen, terwijl vrouwen uitgaan van een leven lang lijnen en lijden. Maar helaas lijken ook steeds meer mannen zich te verliezen in de eindeloze reeks aan voedings- en vermageringshypes. En met elke nieuwe revolutionaire en levensveranderende afslankmethode die als een wortel voor onze neuzen wordt gebungeld, gaan we er weer met boter en suiker in.
Daar varen de dieetgoeroes wel bij. Vraag maar aan Kris Verburgh, wiens Voedselzandloper vorig jaar meerdere malen de eerste positie van de Bestseller Top 10 bezette. Of aan Sonja Bakker, die tien miljoen bij elkaar sprokkelde dankzij haar afslank-imperium. Of – als hij niet vroegtijdig en vrij ironisch was overleden aan een hartkwaal – aan Robert Atkins, die het tienvoudige toucheerde. Gek is het natuurlijk wel, dat we na decennia van diëten nog altijd uitdijen in plaats van inkrimpen. Je zou bijna denken dat al die (ingewikkelde) methoden helemaal niet werken.
Hallo jojo! 
Matig nieuws voor iedereen die momenteel hoopvol een bordje quinoa zit weg te werken, want dat klopt. Diëten werken niet. Punt. Hoe simpel, hoe ingewikkeld, hoe (pseudo-) wetenschappelijk ook, geen enkele dieethype van de afgelopen decennia is in staat gebleken om ons massaal en vooral blijvend te laten afvallen.
De moeder aller faaldieten is natuurlijk het crash-dieet, met Sonja Bakker en haar eierkoeken- en Optimel-fetisj als meest recente Hollandse vaandseldraagster. Jaap Seidell, gezondheidswetenschapper aan het VU Medisch Centrum, is stellig: ‘Begin er gewoon niet aan. Er is simpelweg bijna niemand in staat zo’n dieet langere tijd vol te houden.’ Crash-dieten leunen op een simpel concept, namelijk dat gewoon amper mag worden gegeten. Plakje komkommer hier, stukje grookte kipfilet daar en dat is het wel. Waar een gezond voedingspatroon van 2000 (voor vrouwen) tot 2500 (voor mannen) calorieën per dag uitgaat, moet een arme Sonja Bakkeraar het doen met ongeveer 1200 calorieen. ‘Het werkt best even,’ zegt Seidell, ‘De kilo’s vliegen er in het begin vanaf.’ Maar terwijl de weegschaal steeds lagere cijfers aangeven, beginnen lijf en brein te protesteren. Die zijn het helemaal niet gewend om met zo weinig energie om te moeten gaan. Bovendien is zo’n verstervingskuurtje ook nog eens behoorlijk ongezond: wie crasht, mist belangrijke vitamines en voedsingsstoffen. Het gevolg: de crash-diëters gaan zich slap en lusteloos voelen, in plaats van fitter. En probeer het dan nog maar eens vol te houden. ‘Er is bij zulke crashdiëten bovendien geen enkel plan om het voedingspatroon permanent te veranderen. Sonja Bakker neemt je met haar recepten een paar weken aan de hand, maar daarna moet je het weer zelf doen,’ zegt Seidell. En wat gebeurt er dan? Mensen vallen weer terug in hun oude eetpatroon en zijn binnen een paar weken weer terug op het gewicht waar ze op 1 januari mee begonnen. Soms zelfs meer, want crashen is funest voor je verbranding. Hallo jojo! Daar kan Frank Jansen (27) over meepraten. Ondanks meerdere afvalpogingen, is hij per saldo nog geen kilo verloren. ‘Ik heb verschillende dieten geprobeerd. Zo’n vreselijk smerige kuur waarin elke maaltijd werd vervangen door een zakje poeder, een of ander dieet van Internet en Sonja Bakker. Aanvankelijk liep ging het elke keer voortvarend, ik was de eerste vijf kilo zo kwijt. Maar na een tijdje kreeg ik telkens genoeg van de strenge regels en dan ging het mis.’
Dikke winst 
Eigenlijk is het wonderbaarlijk dat crashdiëten nog steeds zo populair zijn, want iedereen weet dit zo langzamerhand toch wel? Seidell beaamt dat, maar: ‘toch blijkt iedereen te denken dat hij of zij net die ene is waarvoor het wel werkt. “Ik ben anders dan al die anderen”, dat idee. Het is hetzelfde psychologische principe dat achter de aankoop van een Oudejaarslot zit.’ Sonja Bakker en kornuiten weten dat natuurlijk, maar waarom zouden zij zich daardoor laten tegenhouden?
Een treetje hoger op de dieetladder is de situatie eigenlijk amper beter. Daar vinden we de afslankmethoden die een specifieke energiebron weghalen uit het eetpatroon: vet of koolhydraten. Slim, want beide voedselgroepen leveren een aardig deel van onze dagelijkse calorieen. Nieuwste ster aan het firmament van deze vermagergoeroes is de Vlaamse arts Kris Verburgh en zijn Voedselzandloper. Bij hem zijn het brood, pasta en alles wat riekt naar snel verteerbare koolhydraten die van het bord dienen te worden verbannen. ‘Low carb’ heet zo’n dieet dan voor haar volgelingen, want Engels is hip. Verburgh doet ondertussen alsof hij met zijn dieet hoogstpersoonlijk het wiel heeft uitgevonden, maar dat is onzin. ‘Eigenlijk zijn alle populaire diëten van de afgelopen eeuw low carb. Atkins, Montignac, noem ze allemaal maar op,’ zegt Seidell. Sterker nog: de eerste bestseller ooit was een dieetboek uit 1860 van de Engelse begrafenisondernemer William Banting, met als hoofdboodschap – u raadt het al: eet minder koolhydraten. Verburgh doet dan ook niks anders dan een eeuwenoud recept recyclen, in een nieuw jasje. ‘Low carb-aanhangers willen zich altijd graag afzetten tegen low fat-dieten, zodat het lijkt alsof ze iets revolutionairs nieuws brengen. Maar low fat-dieten zijn er nauwelijks en ze zijn al helemaal nooit echt populair geweest. Het is altijd low carb geweest, wat de klok slaat.’

Magere keuzes 
Een optimist zou nu wellicht zeggen dat het feit dat koolhydraatarme dieten al zo lang populair zijn wellicht betekent dat ze ergens toch werken. Helaas: een blik op de overgewichtsgrafieken van de afgelopen eeuw doet al het ergste vermoeden en die statistieken krijgen bijval van de wetenschap. Low carb, low fat: je valt er inderdaad op de korte termijn van af en misschien van de een wel iets meer dan van de ander, maar na een jaar of wat is bijna iedereen weer terug op het oude gewicht. Totaal onafhankelijk van het dieettype.
’Low carb blijkt zelfs nog wat moeilijker vol te houden dan andere diëten,’ aldus Jaap Seidell. ‘Je moet er zoveel voor laten staan.’ Daar komt bij: met het stijgen van de welvaart zijn ook onze keuzemogelijkheden steeds breder geworden. En veel van onze lekkerste gerechten zitten nu eenmaal vol koolhydraten: brood, pasta, rijst. Probeer maar eens voor lange tijd zonder deze ingredienten iedere avond een smakelijke, voedzame maaltijd op tafel te zetten. Elke dag quioa gaat op den duur ook vervelen. ‘Een low-carb dieet vergt ontzettend veel doorzettingsvermogen en dat zit bij veel mensen nu eenmaal niet in de aard.’ En dus stoppen ze halverwege weer met hun strenge regime of zijn een paar weken na de lijnkuur doodleuk weer terug op hun oude gewicht. Alweer gefaald. Waarom we er dan toch elke keer weer intrappen? Omdat we het willen geloven. En vanwege die ene, microscopisch kleine kans op de jackpot, laten we ons van alles op de dikke buik spelden.


Een dun sausje
Wat Verburgh, maar ook zijn mede-goeroe’s, slim doen, is dat ze een nieuw en wetenschappelijk ogend sausje over het oude recept gooien. Bij de Voedselzandloper is dat de zogenaamde glycemische index (GI). Ook het South Beach-dieet, razend populair bij wereldsterren als Bill Clinton – ja, echt – koketeert volop met dezelfde index. De GI is een maat voor hoe snel koolhydraten leiden tot een suikerpiek in het bloed. Pure glucose (druivensuiker) staat op 100, producten zonder koolhydraten en suikers op 0. Hoe hoger de index, hoe slechter de producten zijn en hoe meer ze dus vermeden moeten worden. Een snel stijgende en vervolgens weer dalende bloedsuikerspiegel zorgt er volgens deze theorie namelijk voor dat je snel weer honger hebt en je dus maar blijft eten. Die gedachte is de oorzaak van de ‘brood is het kwaad-hype die nu door Nederland raast en ervoor heeft gezorgd dat de broodverkoop in 2013 met 2,3 procent daalde: de grootste val ooit. Volledig terecht, zo vinden de adepten, met Verburgh momenteel voorop. Brood heeft, afhankelijk van het type, namelijk een GI van minstens 65 en zou daarmee dikmaker nummner 1 zijn. ‘Wetenschappelijk zit er best wat in, de glycemische index heeft inderdaad invloed op het gevoel van verzadiging,’ vertelt Seidell. ‘Als het dieet op de lange termijn niet vol te houden is, maakt het alleen niks uit.’ Wat overigens niet betekent dat de bleekselderij stronk weer kan worden ingewisseld voor die laatste halve boterletter die al dagen ligt te roepen vanuit de koelkast. Er is toch nog een sprankje hoop voor iedere dikzak die droomt van een slank leven. De oplossing is alleen niet zo sexy, of makkelijk te verkopen aan een groot publiek. En daar zit waarschijnlijk de crux. ‘Het enige wat echt werkt is intrinsieke motivatie, kleine stapjes nemen en het samen doen,’ aldus Seidell. Martijn de Vries (30) is het levende bewijs van Seidells theorie. Hij was jarenlang te zwaar, tot hij vorig jaar 20 kilo afviel. Simpelweg door zijn voedingspatroon aan te passen. ‘Ik dronk wel anderhalve liter cola per dag. Pas toen mijn vriendin vertelde hoeveel suiker ik zo dagelijks binnen kreeg, viel het kwartje.’ De Vries stopte rigoureus met frisdrank drinken, at minder junkfood en kocht een fiets. Inmiddels is hij al bijna een jaar op gewicht. ‘Ik eet nog steeds lekkere dingen, maar in kleinere hoeveelheden. Dat is prima mijn hele leven vol te houden.’ Er is dus een oplossing, maar die is beduidend moeilijker ten gelde te maken. En dus beginnen we volgend jaar allemaal gewoon weer opnieuw. Onder leiding van de volgende Kris Verburgh die, net als Sonja Bakker, Michel Montignac en al die zogenaamde experts voor hen, zijn bankrekening zal zien groeien terwijl wij weer niet dunner worden. Vette pech.