← Back to portfolio
Published on

Allemaal Eng (Volkskrant)


Milieubewegingen zeggen de wereld te willen verbeteren, maar vrezen vooral technologische vooruitgang. Met hun antiwetenschappelijke standpunten bereiken ze vaak het tegenovergestelde van wat ze beogen.

Tientallen milieuactivisten bestormen een aantal rijstveldenin het zuidoosten van Luzon, het grootste eiland van de Filippijnen. Ze trappenin augustus 2013 de bijna volgroeide rijstplanten plat of trekken ze uit degrond en vernielen zo de oogst. De velden zijn eigendom van het InternationalRice Research Institute (IRRI), een Aziatische non-profit onderzoeksorganisatiedie als missie heeft de armoede en honger in de wereld te verminderen. Hetinstituut verbouwde er ‘Golden Rice’,  een rijstvariant die met behulp van genetischemodificatie zo is aangepast is dat het beta-caroteen produceert, een stof diein het lichaam wordt omgezet tot vitamine A. Een gebrek aan dit vitamine vormteen groot probleem in de wereld en met name in Zuidoost-Azië: jaarlijks worden volgensde Wereldgezondheidsorganisatie WHO 250.000 tot 500.000 kinderen blind doordathun voedsel te weinig vitamine A bevat. De helft van deze blinde kinderen sterftbinnen een jaar. Golden Rice kan het vitamine A-gebrek drastisch verminderen endaarmee vele levens te redden.
 Aan milieubewegingenis deze belofte niet besteed. Het Filippijnse voorbeeld is zeker geenuitzondering. Bij voorbaat wijzen de organisaties de techniek van genetischemodificatie af en vernielen ze proefvelden om te voorkomen dat er überhauptonderzoek naar de techniek gedaan kan worden. In Engeland krijgen proefveldenmet gentechgewassen regelmatig politiebescherming om molestatie te voorkomen enin Nederland moesten testterreinen van aardappelgigant Avebe het al eensontgelden.
Greenpeace en Milieudefensie wijzen op hun websitesgenetische modificatie categorisch af, hun gevolg bang makend met plaatjes vanangstige, gillende maïskolven en termen als Frankensteinfood. Dat er al meerdan twintig jaar genetisch gemodificeerde gewassen worden verbouwd en gegetenzonder enige gezondheidsschade en dat de wetenschappelijk consensus is datgentech veilig is, maakt ze niet uit. Ook negeren ze het feit dat genetischegemodificeerde gewassen leiden tot minder pesticidengebruik en dat er variantenzijn ontwikkeld die meer oogstzekerheid geven. 
Het is exemplarisch voor de afkeer van veel milieubewegingenvoor technologie en technologische oplossingen. Oppervlakkig gezien vechten zevoor de goede zaak, maar aan de basis van de organisaties ligt een ideologiedie technofoob is. Het lijkt misschien of ze de wereld willen verbeteren, enmisschien willen ze dat ook wel, maar in de praktijk komen hun acties vooralvoort uit een angst voor de destructieve en oncontroleerbare kracht van technologie.Organisaties als Greenpeace en Milieudefensie hebben een romantisch beeld vanhet pre-industriële tijdperk en strijden voor de in hun ogen beheersbare enoverzichtelijke wereld van toen. Ze zweren hierdoor regelmatig technologische ontwikkelingenaf, zelfs als die helpen de wereld duurzamer te maken.
Milieubewegingen verzetten zich bijvoorbeeld ook tegen duurzame,maar ook hoogtechnologische producten als het wasmiddel Ecover. Een van deingrediënten daarvan wordt vervaardigd met behulp van synthetische biologie,een relatief nieuwe techniek waarbij wetenschappers cellen herontwerpen om ze nieuweeigenschappen te geven. Bij Ecover is een alg zo aangepast dat deze een olie aanmaaktdie anders gewonnen wordt uit de oliepalm. De plantages daarvan zijnverantwoordelijk zijn grootschalige ontbossingen in de tropische regenwouden enhet gebruik van algen als productiemachines is daarom goed voor het milieu ende biodiversiteit. Je zou dan ook verwachten dat de milieuactivisten deoplossing van Ecover zouden toejuichen, maar het tegenovergesteld blijkt waar.In juni van dit jaar kreeg het bedrijf een petitie aangeboden van zeventienmilieuorganisaties, waaronder Milieudefensie, die Ecover opriepen de techniek inde ban te doen, omdat deze niet ‘natuurlijk’ en niet ‘duurzaam’ zou zijn. Ze bewerendat er allemaal gevaren aan kleven, zonder dat daar enige aanwijzingen voorzijn.Ecover ging door het stof en beweert nu bij hoog en laag geen synthetischebiologie te gebruiken bij het produceren van hun wasmiddel.
De technofobe ideologie zie je ook bij de voorkeur voorbiologische landbouw. Biologische landbouw grijpt terug op landbouw zoals hetvroeger was, voordat grootschalige technologische ontwikkelingen hun intredededen. Biologische boeren gebruiken principieel geen gemodificeerde gewassen,geen chemische bestrijdingsmiddelen en geen kunstmest. Ook niet alsbijvoorbeeld blijkt dat sommige chemische bestrijdingsmiddelen effectiever enmilieuvriendelijker zijn dan hun biologische tegenhanger. Of als blijkt datlandbouw zonder kunstmest betekent dat er 25 procent meer land nodig is omdezelfde opbrengst te garanderen, zoals een overzichtsstudie in het vooraanstaandewetenschappelijke tijdschrift Nature in 2012 liet zien. Het gaat de aanhangersniet om de uitkomsten, maar om het ideologische idee.
Het maakt Greenpeace en consorten tot erfdragers van deLuddieten. Het Luddisme was een sociale beweging in het begin van de 19eeeuw, die met name in Engeland veel aanhangers had en die zich afzette tegen deindustrialisatie en mechanisering die in die tijd grote veranderingen voorarbeiders teweeg bracht. Ludietten waren bang dat de industriële revolutie hunambachtelijke manier van werken overbodig maakte en reageerden door machines tesaboteren en te vernielen. Net als bij de Luddieten, komen de standpunten vande milieubewegingen niet voort uit onwetendheid. De Luddieten waren doorgaansgoed getrainde vakmannen, die wisten waar ze het over hadden. Bij Greenpeace enander milieuorganisaties werken veel hoogopgeleiden met relevante opleidingen,die prima in staat zijn om de wetenschappelijk feiten rond bijvoorbeeld genetischemodificatie en synthetische biologie tot zich te nemen. Ze kiezen er echter welbewustvoor om de resultaten terzijde te schuiven en een antiwetenschappelijkestandpunten in te nemen. Voor hen is een hoogtechnologische samenleving zo’ndystopie, dat ze zich niet laten overtuigen door bewijzen.  
De milieuorganisaties komen doorgaans niet openlijk uit voorhun Neo-Ludditische ideologie. Ze verschuilen zich achter andere argumenten omhun standpunten te onderbouwen. Een favoriet is het voorzorgsprincipe. Dithoudt in dat als een nieuwe techniek wordt geïntroduceerd, de voorstandersmoeten bewijzen dat er geen onomkeerbare schade toegebracht wordt aan mens ofmilieu. Het voorzorgsprincipe is de filibuster van de wetenschap. ZoalsAmerikaanse politici wetsvoorstellen enorm kunnen vertragen door eindeloos teoreren, kan het voorzorgsprincipe de introductie van een wetenschappelijkontwikkeling enorm vertragen: als een techniek twintig jaar veilig gebleken is,is het principe nog altijd in te zetten door te stellen dat het niet zeker iswat het over meerdere generaties doet. Milieuorganisaties maken daar dankbaargebruik en roepen te pas en te onpas dat er niet genoeg onderzoek is gedaan omalle risico’s uit te sluiten en dat het daarom verstandiger is om een techniekhelemaal niet in te zetten. Bij genetische modificatie en synthetische biologiewerkt die vertragingstactiek behoorlijk.
In andere gevallen moeten milieuorganisaties uitwijken naarandere - soms bizarre – redeneringen. Neem kweekvlees: vorig jaar bakte en athoogleraar humane biologie Mark Post van de Universiteit van Maastricht live voorhet eerste een hamburger die gekweekt was in het lab, zonder dat er een levenddier aan te pas was gekomen. Op dit moment kost zo’n kweekburger nog duizendeneuro’s, maar in de toekomst heeft het de potentie om veel dierenleed tevoorkomen. En toch weet de burger niet de goedkeuring weg te dragen van allemilieubewegingen. Zo stelt een campagneleider van Friends of the Earth, deEngelse moedervereniging van Milieudefensie, in een interview bij CNN dat ‘Ineen tijd waar honderden kleine boerenbedrijven dagelijks failliet gaan, is hetonethisch om het kopen van labvlees te overwegen.’ Volgens Slow Food Usa, eenbeweging waar onder andere de populaire activistische voedingsjournalistMichael Pollan bij is aangesloten, geeft kweekvlees te veel macht aan grotebedrijven en moet er daarom niet in geïnvesteerd worden. Het zijnverbazingwekkende gedachtekronkels om een technologisch oplossing voor eengroot probleem - dierenleed - te ondermijnen. Een probleem nota bene waarmilieubewegingen zelf zeggen tegen strijden.
Het kan nog erger. Verschillende landen kregen de afgelopenjaren te maken met aanslagen van extremistische milieubewegingen. Zo wordtMexico vanaf 2011 opgeschrikt door een reeks bomaanslagen gericht tegennanotechnologen, waar tot dusver een zwaargewonde en een aantal lichtgewondenbij vielen. In Italië werd in 2012 een natuurkundige die met kernenergie werkte,beschoten en in Zwitserland kreeg het nanotechnologielab van computerbedrijfIBM een paar jaar geleden een pijpbom per post opgestuurd. Tot dusver vielen erbij de aanslagen geen doden.
De eco-extremisten die achter zulke terroristische actieszitten, zijn doorgaans veel openlijker antitechnologisch en neo-Ludditisch. Deaanslagen in Mexico bijvoorbeeld zijn opgeëist door de Individuals TendingTowards Savagery (ITS), een eco-anarchistische groep die in haar uitlatingenschermt met teksten van Ted Kaczynski, die als Unabomber en openlijkNeo-Luddiet drie dodelijke slachtoffers op zijn naam heeft met een reeksaanlagen op wetenschappers en technologen tussen 1978 en 1995. De groep die deaanslagen in Zwitserland en Italië op hun geweten heeft, opererend onder deonmogelijke naam ‘The Informal Anarchist Federation International RevolutionaryFront’, heeft banden met de Mexicaanse organisatie. Voor de volgers van ditsoort organisaties is een hoogtechnologische samenleving zo’n schrikbeeld, dathet in hun ogen aanslagen goedkeurt.
Geweld zal nooit de manier zijn waarmee gematigdemilieubewegingen als Greenpeace en Milieudefensie hun ideologische doelenwillen bereiken. Ze zijn dragen hun technofobe ideologie ook niet openlijk uit,veel volgers zijn zich er niet eens van bewust. Een enkele keer wordt er danook van afgeweken. Als het bijvoorbeeld gaat om energieproblematiek dan zienmilieubewegingen wel wat in hightech oplossingen. Windmolens enzonnecollectoren zijn vernuftige apparaten, die milieuorganisaties met liefdeomarmen. Maar dat zijn uitzonderingen. En het resultaat van het werk van degematigde milieubeweging is wel degelijk destructief. Zij voeren hun strijd in hetpublieke domein en de politiek, waar een stuk meer te halen is. Regelmatigoogsten ze daar ook succes. Dat Ecover synthetische biologie niet aandurft, isniet meer dan een kleine overwinning, maar dat zo goed als de hele EuropeseUnie genetische modificatie niet blieft, is een hele grote triomf. Ook dezegetocht van biologisch en lokaal voedsel mag deels op het conto vanmilieubewegingen worden bijgeschreven.
Het zou mooi zijn als deze overwinningen winst voor hetmilieu zouden betekenen, maar helaas zorgt het vooral voor geruststelling bijmensen met een verlangen naar het kleinschalige, bijna autarkische leven vanrond 1820.