← Back to portfolio
Published on

Activisten of wetenschappers? (Volkskrant)


Met een gecoördineerde actie probeerde een groepje wetenschappers het gebruik van neonicotinoïden te verbieden. Het bestrijdingsmiddel zou de bijensterfte verhogen.

Met een afgestemde campagne probeerde een groep wetenschappers een verbod op neonicotinoïden af te dwingen. Dat is een populaire klasse bestrijdingsmiddelen die in verband wordt gebracht met de verhoogde sterfte van bijen en andere insecten sinds het begin van deze eeuw.

Dat blijkt uit een gelekt document dat verslag doet van twee ontmoetingen tussen de wetenschappers in 2010. Het document bewijst dat deze onderzoekers eerder activisten zijn dan wetenschappers, stelt David Zaruk, een Brusselse risicoanalist gespecialiseerd in milieuproblematiek. Hij ontdekte het document op de website van een van de betrokkenen.
'Door er van uit te gaan dat neonicotinoïden schuldig zijn aan de achteruitgang van de natuur, corrumperen ze de normale manier van wetenschappelijk werken. Voor de groep lag de uitkomst vast en ze zochten er vervolgens bewijzen bij. Met de oproep tot een verbod, begeven ze zich bovendien op het terrein van de politiek.'
Het document beschrijft een vierjarige strategie om een verbod op de pesticiden af te dwingen. Op de eerste bijeenkomst, op 14 juni 2010 in Zwitserland, zijn vier wetenschappers aanwezig, onder wie Maarten Bijleveld van Lexmond, oprichter van de Nederlandse tak van het Wereld Natuur Fonds en Piet Wit, voorzitter van de Commission on Ecosystem Management van de IUCN, de grootste milieuorganisatie ter wereld, die vooral bekend is van het opstellen van de rode lijst van bedreigde diersoorten.
In het document staat dat de vier wetenschappers het plan hebben 'zo overtuigend mogelijk het effect van neonicotinoïden aan te tonen op insecten, vogels, andere dieren, het functioneren van ecosystemen en het leven van mensen' en dit te beschrijven in meerdere publicaties in toonaangevende wetenschappelijke tijdschriften. Door de publicaties simultaan aan te bieden, hopen ze een zo groot mogelijke invloed uit te oefenen. Bovendien moeten de publicaties begeleid worden door een artikel dat 'oproept tot een moratorium op het gebruik en de verkoop van neonicotinoïden'. Na publicatie kan er 'direct een campagne worden opgezet door het Wereld Natuur Fonds', waardoor politici snel niet meer om een verbod heen kunnen.

Hard tegen hard


Als vehikel voor hun campagne stellen de vier een 'Taske Force on Systemic Pesticides' aan, die als adviesorgaan functioneert van de IUCN. Een van de coördinatoren van de taskforce is Jeroen van der Sluijs, voormalig universitair hoofddocent nieuwe risico's aan de Universiteit Utrecht en nu verbonden aan de Universiteit van Bergen in Noorwegen. Samen met elf andere Europese wetenschappers is hij aanwezig bij de tweede bijeenkomst van 28 tot 30 juni 2010 in Parijs, waar de inhoud van de artikelen wordt besproken.
Volgens Van der Sluijs was er van een campagne geen sprake, was zijn taskforce volledig onafhankelijk en staat de uiteindelijke analyse los van de afspraken die de vier op de eerste meeting maakten. Hij stelt dat de IUCN het klimaatpanel IPCC tot voorbeeld heeft genomen nam en geen beleid wil voorschrijven.
Toxicoloog Henk Tennekes, ook aanwezig op de tweede bijeenkomst, ziet dat anders. Op zijn website is het document aangetroffen.'Ik voelde me als burger verplicht wat te doen. Als we de neonicotinoïden niet verbieden, staan we aan de vooravond van een ecologische catastrofe. Hele ecosystemen zullen instorten door het uitsterven van insecten. Natuurlijk was het een campagneplan en de deelnemers wisten dat', zegt hij. 'Ik snap dat sommigen dit een onwetenschappelijke manier van werken vinden, maar ik vind het in deze situatie goed te verdedigen.'
Het effect van de campagne was in eerste instantie kleiner dan de wetenschappers hoopten. De taskforce publiceerde dit jaar een serie artikelen in een weinig indrukwekkend tijdschrift, terwijl een tijdelijk verbod op de neonicotinoïden in Europa al was ingegaan. Dat moratorium eindigt echter reeds volgend jaar. Bij een herevaluatie ervan kunnen de publicaties wel van betekenis zijn. Ook in de Verenigde Staten, waar nog geen verbod is, worden de artikelen opgepikt door anti-pesticidenactiegroepen.
Het debat over de oorzaak van de sterfte van bijen en andere insecten wordt al jaren hard tegen hard gespeeld, ook in Nederland. Afgelopen jaar sleepte Tennekes Tjeerd Blacquière, bijenonderzoeker bij Plant Research International, een bedrijf gelieerd aan Wageningen Universiteit, voor de LOWI, de wetenschappelijke integriteitscommissie van het KNAW, omdat Blacquière in een overzichtsartikel te selectief zou hebben geciteerd uit eerdere literatuur en daarmee de rol van neonicotinoïden kleiner zou hebben gemaakt. De klacht werd ongegrond verklaard. 'Ik denk dat deze groep tegen schuldig aanschurkt als ze voor de integriteitscommissie zou moeten komen', zegt Blacquière.


[KADER]: VEEL MINDER VAN NODIG

Neonicotinoïden zijn een populair bestrijdingsmiddel. Zij hoeven niet gesproeid te worden; de zaadjes worden er voor het planten in gedoopt waardoor de concentratie veel lager kan zijn. Sinds het begin van deze eeuw wordt het middel echter in verband gebracht met de verhoogde wintersterfte onder bijen. In plaats van de reguliere 10 procent overleeft 30 tot wel 60 procent van de bijenvolken de winter soms niet. Consensus over de oorzaak is er niet; ook verschillende bijenziekten en het verlies aan biodiversiteit worden als daders aangezien. Sommige wetenschappers wijten de algehele teruggang van het aantal insecten en vogels ook aan de neonicotinoïden. Sinds december 2013 bestaat er in Europa een tweejarig moratorium op het gebruik van het middel voor toepassingen waar bijen het meest last van zouden hebben.